Een in de Tweede Wereldoorlog neergestort RAF-toestel, wordt vanaf vandaag opgegraven in Limburg. Het is het eerste in een reeks wrakken met vermiste vliegers.

Projectleider Coen Cornelissen van de Explosive Clearance Group (ECG) treft sinds twee weken met zijn team voorbereidingen voor de berging van een Engelse bommenwerper. De Short Stirling W7630 MG-M crashte in de Tweede Wereldoorlog in een weiland bij het stadje Echt. “Maandag 16 september 2019 gaan we eindelijk echt de diepte in”, zegt hij. “Het voelt toch een beetje als het openslaan van een spannend jongensboek, want we weten natuurlijk niet precies wat we gaan aantreffen.”

Tijdens de terugvlucht uit Düsseldorf belandde het kapotgeschoten toestel in september 1942 in dit veld, eigendom van een abdij. Twee militairen wisten met een parachute te ontkomen, een van de vliegers overleefde de oorlog. Twee anderen werden dood gevonden en zijn direct begraven. De vier overige inzittenden zijn vermist en zij worden dus waarschijnlijk in de komende weken na bijna tachtig jaar opgegraven.

Ruim 5500 vliegtuigen zijn op Nederlandse bodem neergestort tijdens de Tweede Wereldoorlog. De inschatting is dat zich in zo’n 400 van die toestellen nog stoffelijke resten bevinden, volgens de studiegroep Luchtoorlog 1939-1945, die onderzoek doet naar wrakken. Er zijn zo’n 30 tot 50 zogenoemde kansrijke bergingen, volgens deze studiegroep. Daarop volgde in 2018 een voorstel van ChristenUnie, VVD en CDA voor een nationaal bergingsprogramma, dat het gemeenten gemakkelijker moet maken om bergingen uit te voeren. Het kabinet nam het over en vergoedt nu bijna alle kosten – er is 15 miljoen euro voor vrijgemaakt. De berging in de gemeente Echt-Susteren is de eerste.

ECG Air Branch, gespecialiseerd in het bergen van vliegtuigwrakken, is ingehuurd om de Koninklijke Luchtmacht te helpen graven, zeven en zuiveren van de vaak vervuilde grond bij het zoeken naar stoffelijke resten, munitie en vliegtuigdelen.

Bommen

In Limburg is een terrein van twee hectare afgezet, het wrak ligt naar verwachting zo’n vier meter onder de grond. “We hebben met detectieapparatuur de bodem in kaart gebracht en zien op veel plaatsen dat er iets ligt en op één plaats dat er heel veel ligt. Dat is vermoedelijk de crashplek”, vertelt Cornelissen. Hij verwacht niet dat er veel grote wrakstukken worden gevonden. “Met honderden kilometer per uur stortte het neer, dat slaat een diep gat en laat weinig heel.”

Luchtmachtmajoor Bart Aalberts leidt de hele operatie in Echt-Susteren, waarmee zo’n vijftien specialisten de komende weken bezig zijn, onder wie militairen van de bergingsdienst van de luchtmacht, de explosieve opruimingsdienst van Defensie en de Bergings- en Identificatiedienst van de landmacht. “We weten ook nog niet zeker of er bommen liggen”, vertelt Aalberts. “Als we die aantreffen zullen we die natuurlijk onschadelijk maken.”

‘Hij gaf zijn leven maar ligt daar nu nog’

Sergeant Maurice Pepper zat in het toestel dat in 1941 in Limburg is gecrasht. Hij was de oom van Rebecca Dutton (66) uit Stratford-upon-Avon, Engeland. “Hij was een broer van mijn moeder. Ik ben van 1953 en heb hem dus niet gekend. Mijn inmiddels overleden moeder vertelde weinig over hem, dat was te pijnlijk, maar ze hield veel van hem. Hij was 27 jaar toen hij vermist raakte. Waar hij was neergestort, wist ze niet.”

“Zomaar op een dag in 2015 werd ik gebeld door Nederlanders die zich met de uitgraving van een Short Stirling in Limburg bezighielden. Ze vertelden me dat mijn oom daar hoogstwaarschijnlijk in had gezeten. Ik was stomverbaasd, maar ook blij.”

“Via een Nederlandse Stichting die zich al jaren voor deze uitgraving sterk maakt, kreeg ik meer informatie. Om 8.13 uur in de avond van 10 september 1942 verliet dit vliegtuig de Engelse basis Oakington. Op weg naar Düssseldorf is het twee keer geraakt en het moest terugkeren, al voor het doel was bereikt. Boven Limburg is het vervolgens door een Duitse nachtjagerpiloot neergeschoten. Mijn oom bleef in het toestel om de vliegers zo veel mogelijk te helpen, denk ik, en is er daarom niet met een parachute uit gesprongen – maar dat is gissen. Ik raakte ervan overtuigd dat het goed zou zijn om zijn lichaam en dat van drie andere bemanningsleden, die vermoedelijk onder de grond liggen, netjes te bergen. Ik heb er verschillende brieven over geschreven naar de autoriteiten en de eigenaar van de grond.”

“Gespannen. Eind van deze maand reis ik er zelf heen om de plek te bezoeken. Ik zal droevig zijn, maar ook blij. U moet weten: mijn oom zat bij de Pathfinders, een eenheid die andere bommenwerpers naar hun doel leidde. Daarvoor moesten ze laag vliegen, erg gevaarlijk. Ze wisten dat hun leven in gevaar was, maar deden het toch. Mijn oom kreeg in 1941 nog een medaille voor dapperheid bij een eerdere missie, die is zelfs door koning George op Buckingham Palace uitgereikt. Deze jonge mannen brachten het ultieme offer: ze gaven hun leven voor onze vrijheid. Mijn oom ligt nog tussen de munitie in een veld. Ik vind het heel belangrijk om te helpen hem en de anderen een mooie, veilige rustplaats te geven.”

Mysterie

De luchtmacht heeft sinds de jaren zestig al zo’n 250 wrakken geborgen, maar dit is het eerste dat onder het nationale bergingsprogramma valt. Aalberts: “Wij hopen dat als alles veilig uit de grond is gehaald, wij het mysterie rond deze crash kunnen oplossen.”

Stieneke van der Graaf, Kamerlid voor de ChristenUnie, reist vrijdag met collega’s van VVD en CDA naar de crashplek. De drie partijen waren vorig jaar immers de indieners van het breed gesteunde initiatiefwetsvoorstel voor de komst van dit bergingsprogramma. Van der Graaf: “Ik zie het als een erekwestie. We doen hiermee recht aan de wens van nabestaanden. Dit is de laatste eer die we kunnen geven aan mensen die hun leven gaven in de strijd voor onze vrijheid.”

Bron: Dagblad Trouw, dd. 16 september 2019
Auteur: Harriët Salm
Beeld: Imperial War Museum London